Start

Vorm

De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord van de zin en afhankelijk van de tegenwoordig of verleden tijd. De persoonsvorm kan enkelvoud en meervoud aangeven.

Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden:
1. Verander het aantal: enkelvoud wordt meervoud of andersom.
2. Verander de tijd: tegenwoordige tijd wordt verleden tijd of andersom.
3. Verander het soort zin: Een vertelzin wordt een vraagzin of andersom.

Tijd

Het is nu aan de gang óf het gaat nog gebeuren? Dan is het tegenwoordige tijd.
Het gebeurde zojuist of gisteren? Dan is het verleden tijd.

Onderwerp TT

Persoonsvorm TT enkelvoud ik

...
Ik ben degene om wie het gaat? De schrijfregel is de ik-vorm.

Voorbeelden:
Ik loop
Ik fiets
Ik val
Ik denk

Let op de d gaat altijd mee!
Opnieuw

Persoonsvorm TT enkelvoud ander

...
Wanneer het gaat om één ander, is de schrijfregel de ik-vorm + t.

Voorbeelden:
Hij loopt
Zij fietst
Het valt
U denkt
Opnieuw

Persoonsvorm TT meervoud

...
Gaat het om meer mensen, dieren of dingen? Dan is de schrijfregel: de wij-vorm.
Dit wordt ook de woordenboekenvorm, infinitief of het hele werkwoord genoemd.

Voorbeelden:
Wij lopen
Wij fietsen
De mensen houden
De professoren denken
Opnieuw

Zwak werkwoord - enkelvoud

...
Schrijf de ik-vorm+de of de ik-vorm+te...

Wat is het hele werkwoord:
..
Wat is het hele werkwoord, min ...en:
..
Wat is de laatste letter:
..
Staat de laatste letter (de
..
) in 't kofschip X?
..

Bij ja: schrijf +te
Bij nee: schrijf +de
Schrijf de ik-vorm +
..
.
...
..

Voorbeelden:
Hij sleepte de fiets vooruit.
Ik plakte de band.
Het meisje tilde de achterkant op.
Hij draaide het wiel rond.
Ik schreeuwde om hulp.
Mijn hand zoefde langs de spaken.
Opnieuw

Sterk of zwak?

Zwakke werkwoorden hebben in de verleden tijd dezelfde klank: bak - bakte.
Sterke werkwoorden hebben in de verleden tijd een andere klank: loop - liep.

Onderwerp VT

Onderwerp VT

Vorm

Zwak werkwoord - enkelvoud

...
De laatste letters zijn altijd -en in het meervoud.

Twijfel je over de laatste letter? Maak het langer!
Jij vond het een goede les > Wij vonden het een goede les.
Je hoort nu duidelijk de d. Je schrijft vond dus met alleen een d.


Voorbeelden:
Hij sliep acht uur lang.
Het meisje kocht een nieuw boek.
De ober schonk een glas wijn in.
Opnieuw

Sterk werkwoord - enkelvoud

...
Voorbeelden:
Hij sliep acht uur lang.
Het meisje kocht een nieuw boek.
De ober schonk een glas wijn in.
Opnieuw

Zwak werkwoord - meervoud

...
Schrijf de ik-vorm+den of de ik-vorm+ten...

Wat is het hele werkwoord:
..
Wat is het hele werkwoord, min ...en:
..
Wat is de laatste letter:
..
Staat de laatste letter (de
..
) in 't kofschip X?
..

Bij ja: schrijf +ten
Bij nee: schrijf +den
Schrijf de ik-vorm +
..
+
n
.
...

Voorbeelden:
De jongens sleepten de fiets vooruit.
Wij plakten de band.
De meisjes tilden de achterkant op.
De anderen draaiden het wiel rond.
Wij schreeuwden om hulp.
Onze handen zoefden langs de spaken.
Opnieuw

Sterk werkwoord - meervoud

...
De laatste letters zijn altijd -en in het meervoud.

Twijfel je over de laatste letter? Maak het langer!
Jij vond het een goede les > Wij vonden het een goede les.
Je hoort nu duidelijk de d. Je schrijft vond dus met alleen een d.


Voorbeelden:
Wij dachten het al.
Jullie liepen toen heel langzaam.
De meisjes verzonnen een smoes.
Wij maten de lengte van het speelveld op.
Toen kregen wij een bos bloemen.
De ouders besloten het te gaan doen.
Opnieuw

Voltooid deelwoord

...
1) Gebruik het werkwoord in de ik-vorm in de tegenwoordige tijd: Ik
...
nu.
2) Gebruik het werkwoord in de ik-vorm in de verleden tijd: Gisteren
...
ik.
Je kunt nu al horen of de klank verandert of niet!
3) Gebruik het werkwoord als voltooid deelwoord: Vorig jaar heb ik
...
.

Maak het langer om te horen of de laatste letter een -d- of -t- is. Let op: een voltooid deelwoord wordt nooit geschreven met dt aan het einde.

Voorbeelden:
Zij heeft de muur geverfd.
Hij heeft de tegels schoongemaakt.
Ik heb de boeken gelezen.
Opnieuw

Bijvoeglijk gebruikt deelwoord

...
1) Gebruik het werkwoord in de ik-vorm in de tegenwoordige tijd: Ik
...
nu.
2) Gebruik het werkwoord in de ik-vorm in de verleden tijd: Gisteren
...
ik.
Je kunt nu al horen of de klank verandert of niet!
3) Gebruik het werkwoord als voltooid deelwoord: Vorig jaar heb ik
...
.
4) Luister goed naar de laatste klankgroep. Hoor je een -d- of -t-? Komt er nog een -e- achter?

Let ook op korte en lange klanken, de gebruikelijke spellingregels zijn hier van toepassing.
Wanneer je een sterk werkwoord gebruikt als bijvoeglijk gebruikt deelwoord, schrijf je dat hetzelfde als het voltooid deelwoord.

Voorbeelden:
Het geleende schrift wordt teruggelegd.
De gefietste route was net te lang.
Het geredde kind maakte het goed.
Het verlaten huis zag er spookachtig uit.
Het gezonken schip was flink verroest.
Opnieuw

Tegenwoordig deelwoord

...
Een tegenwoordig deelwoord zegt iets over de toestand waarin iets gebeurt.
Je schrijft het hele werkwoord +d of +de.

Voorbeelden:
Denkend aan Holland zie ik brede rivieren...
De lachende kinderen spelen met elkaar.
De huilende wolf kon je van verre horen.
Flink oefenend kom je tot betere resultaten.
Opnieuw

Gebiedende wijs

...
Wanneer je iemand iets gebiedt, geef je een opdracht.
Je gebruikt dan de ik-vorm.

Voorbeelden:
Mix de ingrediënten.
Loop naar de kast.
Pak een kom.
Vertel een leuke mop.
Lach elke dag flink!
Opnieuw

Vul alle vormen goed in

Je mag nu alle vormen van het hele werkwoord invullen.
Doe dit secuur en correct. Bij twijfel, doe het dan niet.

Infinitief / Hele werkwoord
Persoonsvorm Ik Ik
Hij
Wij Wij
Voltooid deelwoord Ik heb
Bijvoeglijk gebruikt
deelwoord
De smurf
Tegenwoordig
deelwoord
Al ging de smurf.
Gebiedende wijs  !
Sterk of zwak?